Uit veel onderzoeken blijkt dat men niet hetzelfde denkt over de termen ongewenst gedrag. Waar de één bepaalde opmerkingen/gedragingen als normaal bestempeld, vindt de ander het niet acceptabel en heeft daar last van.
Voorbeelden van ongewenst gedrag zijn: pesten op het werk, discriminatie, (seksuele) intimidatie en geweld. Helaas komen dit soort gedragingen zeer regelmatig voor op de werkvloer. Gedrag waarvan de werkgever zich vaak niet bewust is dàt het voorkomt. Of het is gedrag wat men al normaal is gaan vinden. “zo gaan we nou eenmaal met elkaar om”, is een veel gehoorde opmerking.
Sinds 2017, de opmars van de ‘me too’ beweging, is men hier anders over gaan denken. De affaire bij The Voice en andere bekende dossiers heeft dit gevoel alleen maar versterkt. Hiermee is de urgentie ontstaan om er iets aan te doen.
Ongewenste omgangsvormen, ongewenst gedrag wordt in de Arbowet ook wel Psychosociale Arbeidsbelasting (PSA) genoemd.
Psychosociale Arbeidsbelasting is al jaren één van de belangrijkste arbeidsrisico’s. Als we de vertaling maken naar langdurig verzuim, dan beslaat deze oorzaak een derde van het totale langdurige verzuim. Vandaar dat er vanuit overheidswege alles aan gelegen is om hier iets tegen te doen.
